Via de wet over de hervorming van het ondernemingsrecht van 15 april 2018 wordt de burgerlijke maatschap een maatschap, en zijn er nieuwe administratieve en boekhoudkundige verplichtingen van toepassing. Deze vorm werd vroeger zo geprezen omwille van haar discretie en eenvoud, maar hebben we nog steeds een onmisbaar en cruciaal instrument voor vermogensplanning?

1. Relevantie van de vennootschapsstructuren in levensverzekeringen

Voordat we meer specifiek overgaan tot de bespreking van de wettelijke wijzigingen in het Belgische landschap voor wat het ondernemingsrecht betreft, is het belangrijk om eerst de relevantie daarvan te plaatsen in de specifieke context van vermogensplanning.

Een specifieke structuur die in deze context wordt aangehaald, is ongetwijfeld de burgerlijke maatschap. Deze wordt gekwalificeerd als een “overeenkomst waarbij twee of meerdere personen onder bepaalde voorwaarden iets gemeenschappelijks oprichten om een of meerdere, welbepaalde activiteiten uit te oefenen, met de bedoeling de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te verschaffen” (m.a.w. uitkeringen te betalen aan de vennoten)[1]. De burgerlijke maatschap (nu de maatschap) heeft geen rechtspersoonlijkheid, wat betekent dat ze fiscaal transparant is[2]. Bijgevolg worden de vennoten van de maatschap dus rechtstreeks belast op hun deel van de belastbare inkomsten. Het doel van de maatschap is een normaal beheer van een privévermogen, en dus is het gebruikelijk dat ze niet wordt onderworpen aan vennootschapsbelasting, is er het voordeel van de bevrijdende voorheffing, maar is er ook geen belasting op meerwaarde of inkomsten uit levensverzekeringen.

Een maatschap combineren met een levensverzekeringscontract levert meerdere voordelen op, met name het vermijden van inkomstenbelasting, het vermijden van de toepassing van successierechten middels een voorafgaande schenking en (heel interessant voor de schenker) het behoud van de controle over het vermogen, dit binnen een wettelijk en discreet kader ten opzichte van derden.

2. De Wet van 15 april 2018… Een onschuldige hervorming?

De Wet van 15 april 2018 heeft het begrip van onderneming ingrijpend veranderd, dit om, volgens de Belgische wetgever, te komen tot meer uniformiteit en eenvoud.[3] De burgerlijke maatschap wordt een onderneming in de zin van het Wetboek van economisch recht en wordt voortaan een maatschap genoemd.[4] We merken hierbij meerdere rechtstreekse implicaties op:

  • Verplichting van transparantie, informatie en non-discriminatie: aangezien maatschappen voortaan onderworpen aan een verplichte inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, zullen ze een ondernemingsnummer toegekend krijgen, dat op alle documenten die ze opmaken, vermeld moet worden[5]. Op deze documenten zal ook het bankrekeningnummer moeten vermeld worden, waar de maatschap titularis van is[6]. Het rechtstreekse gevolg van deze nieuwe openbaarmaking van informatie is dat allerlei informatie over maatschappen voortaan openlijk toegankelijk zal zijn via het internet. Deze informatie omvat uiteraard ook de namen en voornamen van de oprichters. Een inbreuk op deze plicht van inschrijving (en publicatie) zal bestraft worden met een boete die kan oplopen tot 10.000,00 EUR.
  • Boekhoudkundige verplichting: maatschappen zijn onderworpen aan de verplichting om “(…) een boekhouding bij te houden die passend is voor de aard en omvang van hun activiteiten (…)”. Het gaat echter om een vereenvoudigde boekhouding voor maatschappen met een omzet van maximaal 500.000,00 EUR (bedrag bepaald door Koninklijk Besluit)[7]. Maatschappen die vanaf 1 november 2018 worden opgericht, worden onmiddellijk aan deze verplichting onderworpen. Bestaande maatschappen zullen pas vanaf het eerstvolgende volledige boekjaar, dat op 1 mei 2019 start, worden onderworpen.

In dit stadium lijkt het ons dus pertinent op te merken dat de fiscale transparantie en de automatische uitwisseling van informatie elke dag wat meer terrein wint. De Belgische belastingplichtige wordt voortaan aan de hand van deze nieuwe administratieve verplichtingen onderworpen aan een nieuwe verplichting van openbaarmaking. Toch is deze openbaarmaking niet absoluut. Maatschappen zijn in de huidige omstandigheden namelijk niet verplicht om jaarrekeningen neer te leggen, zoals wordt voorgeschreven door het Wetboek van vennootschappen[8]. Bijgevolg is er nog steeds een zekere mate van discretie mogelijk. Maar hoe lang nog?

Dat gezegd zijnde: om een vermogen efficiënt te structureren, moet men niet noodzakelijk gebruik maken van een maatschap, waarvan de administratie zwaarder geworden is. De doelstellingen die worden nagestreefd, zoals vrijstelling van inkomstenbelasting, het vermijden van successierechten, controle en flexibiliteit kunnen ook behaald worden door het gebruik van de levensverzekering op zich, in combinatie met anticipatie, burgerlijke expertise en fiscale kennis.

Voor meer informatie in dit verband kunt u contact opnemen met onze experts bij OneLife.

 Nicolas MILOS – Senior Wealth Planner

 

 

[1] Voormalig artikel 1 van het Wetboek van vennootschappen.

[2] Artikel 2 § 1 zoals gewijzigd door de Wet betreffende de hervorming van het ondernemingsrecht van 15 april 2018, BS 27 april 2018, gelezen in combinatie met artikel 46 uit het Wetboek van vennootschappen.

[3] De inwerkingtreding van de bepalingen van deze wet werd uitgesteld naar 1 november 2018.

[4] Zoals wordt voorgesteld door artikel 35 van de Wet betreffende de hervorming van het ondernemingsrecht van 15 april 2018, Belgisch Staatsblad 27 april 2018

[5] Artikel 56 van de Wet van 15 april 2018 betreffende de hervorming van het ondernemingsrecht.

[6] Artikel 58 van de Wet van 15 april 2018 betreffende de hervorming van het ondernemingsrecht.

[7] Artikel III.85 van het Wetboek van economisch recht, zoals gewijzigd door de Wet van 15 april 2018 betreffende de hervorming van het ondernemingsrecht.

[8] Zie het nieuwe artikel III.90, § 2, van het Wetboek van economisch recht, gelezen in combinatie met artikel 98 van het Wetboek van vennootschappen.