In de Luxemburgse verzekeringssector worden we altijd geconfronteerd met de vraag of het vanuit wettelijk standpunt al dan niet mogelijk is voor een inwoner van Brazilië om een buitenlandse levensverzekering aan te gaan. Daarom vinden we het een goed idee om deze vraag objectief te bespreken en het wettelijke scenario en fiscale gevolgen in dit rechtsgebied te schetsen.

 

Braziliaans wettelijk kader

Volgens de algemene regel kunnen personen of entiteiten die in Brazilië gevestigd of gedomicilieerd zijn, enkel levensverzekeringen aangaan bij bedrijven die rechtsgeldig opgericht zijn volgens de binnenlandse wetgeving, geregistreerd bij de lokale verzekeringsautoriteit (SUSEP). Buitenlandse verzekeringsmaatschappijen kunnen in Brazilië dus niet rechtstreeks of onrechtstreeks niet-toegelaten verkoop- of marketingactiviteiten uitvoeren, noch verzekeringspolissen opmaken voor polishouders die op het Braziliaanse grondgebied gevestigd zijn.

Rekening houdend met de algemene regel staat er niets in de Braziliaanse wet die niet-ingezetenen verbiedt om buitenlandse verzekeringen aan te gaan waarin Braziliaanse inwoners de begunstigde zijn. Aangezien de Braziliaanse wet het principe van wettelijkheid toepast, volgens hetwelk personen of entiteiten het recht hebben om overeenkomsten aan te gaan die niet bij wet verboden zijn, moet dit beschouwd worden als een overeenkomst die rechtsgeldig wordt uitgevoerd door twee niet-Braziliaanse entiteiten, wat volledig in naleving is van de wetten van hun land van verblijf.

In die context bestaan er sterke argumenten die het feit ondersteunen dat een buitenlandse entiteit, zelfs als ze gecontroleerd worden door Braziliaanse inwoners, buitenlandse levensverzekeringen zou kunnen aangaan, waarin Braziliaanse ingezetenen verzekerde personen of begunstigden zijn van deze polis. Deze situatie is in de Braziliaanse wet niet verboden, aangezien een Braziliaanse inwoner geen buitenlandse levensverzekering aangaat, maar enkel het risico vertegenwoordigt, dat door een buitenlandse entiteit wordt gedekt.

Er moet gelet worden op het feit dat de Braziliaanse autoriteiten momenteel gevoeliger zijn voor transacties die worden aangegaan door buitenlandse structuren ten voordele van personen die in Brazilië gevestigd zijn en ze mogelijk kunnen afwijzen indien ze vinden dat een bepaalde transactie kunstmatig werd gestructureerd via buitenlandse entiteiten om beperkingen die door plaatselijke wetten en regels aan Braziliaanse ingezetenen opgelegd worden, te omzeilen.

 

 

Er moet dus een robuuste oplossing geïmplementeerd worden om het risico dat de plaatselijke overheid de voorgestelde structuur in de toekomst afwijst, te verkleinen, op basis van een aanpak van inhoud boven vorm. In die zin zouden buitenlandse verzekeraars rekening moeten houden met factoren zoals: het feit dat vooraf al een structuur bestaat die correct bij de Braziliaanse overheid werd aangegeven en die niet louter met het oog op de aankoop van een levensverzekeringspolis werd opgericht; het feit dat deze structuur operationeel is en/of andere types beleggingen bevat; het feit dat het bedrijfsdoel van het buitenlandse bedrijf bedoeld is als een holding- en investeringsmaatschappij; bewijs van verzekerbaar belang door de buitenlandse structuur over het verzekerde leven; buitenlands bedrijf is aangeduid als een van de begunstigden van de polis; enz…

Het is belangrijk te vermelden dat grote advocatenkantoren in Brazilië hebben bevestigd dat er tot op dit moment geen wetten, regels of bindende precedenten zijn, waarbij SUSEP de norm van inhoud boven vorm mag gebruiken om rechtsgeldige overeenkomsten en structuren die door buitenlandse wetten in buitenlandse territoria geregeld worden, te diskwalificeren. Bovendien konden ze in hun onderzoek van administratieve en gerechtelijke jurisprudentie geen beslissing vinden die een dergelijke structuur, waarbij een buitenlandse juridische entiteit of persoon een buitenlandse verzekeringspolis aanging en een Braziliaanse ingezetene het verzekerde leven of de begunstigde was, onder druk zet.

 

Wat is er nodig om als levensverzekeringspolis in Brazilië beschouwd te worden?

Aangezien een aan eenheden gekoppelde (“unit-linked”) overeenkomst een internationaal contract is dat buiten Brazilië wordt toegepast, is het belangrijk dit te vergelijken met het Braziliaanse concept van een verzekering, om na te gaan wat de Braziliaanse fiscale en juridische implicaties zijn.

We moeten benadrukken dat dergelijke hybride polissen, die traditioneel worden aangeboden door in Luxemburg gevestigde verzekeringsmaatschappijen, in Brazilië niet vaak voorkomend zijn. De Braziliaanse levensverzekeringensector biedt vooral eenvoudige levensverzekeringspolissen met termijnen aan (die mogelijk een geldigheidstermijn van één jaar hebben en waarin geen cashwaarde wordt opgebouwd) of pensioenproducten, zoals de VGBL (die in fiscaal opzicht als een levensverzekering wordt beschouwd). Daarom is het van cruciaal belang om een oplossing uit te werken die in Brazilië juridisch als een levensverzekering wordt beschouwd, om te vermijden dat de opbrengst fiscaal gezien wordt omgezet naar inkomen dat voortvloeit uit een typisch buitenlandse financiële belegging.

De bepalingen in het Braziliaanse Burgerlijke Wetboek wordt een verzekeringsovereenkomst gedefinieerd als een contract volgens hetwelk de verzekeringsmaatschappij, in ruil voor de betaling van een premie, verplicht is de belangen van de begunstigden te dekken in het kader van de verzekerde risico’s met betrekking tot personen of zaken. Om als levensverzekering beschouwd te worden, moet het contract bovendien de betaling van een vergoeding garanderen voor toekomstige en onvoorspelbare evenementen, met een significante dekking van het overlijdensrisico, dat de aard van het levensverzekeringscontract bevestigt.

Indien het ontwerp van het contract rekening houdt met bovenstaande vereisten, moet de opbrengst die Braziliaanse begunstigden ontvangen, volgens de Braziliaanse wet dus als verzekeringsuitbetaling worden beschouwd.

 

 

Braziliaanse fiscale gevolgen

Eens het contract als levensverzekering in aanmerking komt, moet gekeken worden naar eventuele fiscale gevolgen die in Brazilië zouden kunnen ontstaan.

In geval van opbrengst na overlijden bepaalt het Braziliaanse Burgerlijke Wetboek dat dit niet beschouwd wordt als deel van de nalatenschap van de overledene. Daarom zouden Braziliaanse begunstigden de toegekende opbrengst kort na het overlijden van de verzekerde van het contract moeten kunnen ontvangen, zonder dat hiervoor een erfenisprocedure wordt gestart. De uitbetalingsperiode zou niet langer dan een maand mogen duren, te rekenen vanaf de dag dat de verzekeringsmaatschappij over alle documenten voor de uitbetaling beschikt.

Vanuit fiscaal oogpunt zouden deze opbrengsten niet onderworpen worden aan erfenis- of schenkingsbelasting, omdat de aanzet daarvoor de overdracht van eigendom of rechten is, die voortvloeit uit successie of schenking, maar niet uit levensverzekeringsvergoedingen. Bovendien bepaalt de Braziliaanse Inkomstenbelasting dat het toegewezen kapitaal van een levensverzekeringpolis, dat aan een Braziliaanse ingezetene wordt uitbetaald als begunstigde, vrijgesteld is van inkomstenbelasting. Bovendien hebben de Braziliaanse belastingautoriteiten via een uitspraak al erkend dat een dergelijke vrijstelling ook geldt voor levensverzekeringspolissen die in het buitenland aangegaan werden, op voorwaarde dat de Braziliaanse verplichte verzekeringsvoorwaarden correct vervuld zijn. Indien het contract correct is opgesteld zouden opbrengsten uit overlijden die aan Braziliaanse begunstigden worden uitbetaald, niet onderworpen mogen worden aan erfenis- of schenkingsbelasting en vrij gesteld zijn van inkomstenbelasting.

In het geval van opbrengsten uit de afkoop of eindtermijn van claims zou, aangezien Brazilië geen CFC-regels toepast op personen, de belasting enkel geactiveerd worden wanneer dividenden aan de aandeelhouder worden uitbetaald of wanneer een kapitaalsdaling/vereffening van de buitenlandse structuur plaatsvindt. In het eerste scenario zou een inkomstenbelasting van 27,5% geheven worden. In het tweede scenario zouden de personen de verworven kapitaalswinst moeten beoordelen en onderwerpen aan een progressieve belasting die gaat van 15% tot 22,5%.

Gezien de controleregels in Brazilië op buitenlandse munten, zouden overschrijvingen van en naar het grondgebied gepaard gaan met een IOF-wisselkoersbelasting. Gewoonlijk geven cliënten verzekeringsmaatschappijen de opdracht om opbrengsten te betalen naar hun buitenlandse bankrekeningen. Indien de personen dat geld naar Brazilië terug willen brengen, zouden ze bij een Braziliaanse bank een valutacontract moeten afsluiten om de financiële reserve uit het buitenland terug te brengen (“retorno de disponibilidade”), waarop dan een IOF-wisselkoersbelasting van 0,38% zou toegepast worden.

 

Braziliaanse fiscale ontwikkelingen

We moeten benadrukken dat Brazilië een rechtsgebied is waar geen CFC-regels worden toegepast op personen en ook niet over een strikt geregelde rechtsleer van inhoud boven vorm beschikt. In die zin zijn er nog heel wat opportuniteiten rond fiscale planning die we kunnen verkennen. De meeste Brazilianen structureren hun vermogen wel via private investeringsbedrijven die in fiscaal gunstige plaatsen gevestigd zijn. Ondanks het gebrek aan politieke wil om de nodige wetgeving goed te keuren, hebben de Braziliaanse belastingdiensten hun aandacht steeds meer gericht op buitenlandse structuren. Daarom is het belangrijk te bekijken hoe de plaatselijke administratieve en gerechtelijke rechtbanken oplossingen voor fiscale planning hebben geïnterpreteerd en toegelaten.

Tot voor kort waren de grenzen van fiscale planning gebaseerd op het legaliteitsbeginsel (negatieve gedragslimieten). Toch beginnen de belastingdiensten nu te eisen dat er bijkomende beperkingen worden opgelegd inzake het bedrijfsdoel (positieve gedragslimieten) om juridische achterpoortjes te dichten. Daarom beginnen ze af te stappen van een analyse die exclusief gebaseerd is op de wettelijk opgelegde formaliteit, en zich meer te richten op de rechtsleer van inhoud boven vorm, volgens dewelke de juridische vorm van een transactie wordt beoordeeld op basis van de economische substantie. Dus is het zo dat indien kan aangetoond worden dat een transactie op een min of meer artificiële manier werd uitgevoerd met de bedoeling belastingen te ontduiken, het kan gebeuren dat de lokale belastingdiensten deze transactie in vraag stellen.

Om ons op deze verandering van model voor te bereiden, adviseren we onze cliënten sterk om rekening te houden met de relevantie van het doel en de inhoud van het bedrijf, wanneer ze langetermijnoplossingen voor vermogensstructuur uitwerken.

 

Aarzel niet om contact met ons op te nemen indien u hulp nodig hebt bij uw eigen traject.

  Taïza Ferreira